Eens de doelstellingen van de beginnersgroep bevredigend bereikt zijn en u dit voor uzelf ook begint op te merken, is het ogenblik aangebroken om iets “méér”op te nemen. Nu is de tijd daar om van dat begeleid “speuren” over te gaan naar het zichzelf leren aandacht geven alsook aan de ademhaling. De aandacht alléén bij de ademhaling en nergens anders.
Dit gebeurt in 2 fasen : ◊Niets dan het volgen van de adem, in verschillende houdingen. ◊Het leren richten van de adem naar de plaats waar de houding op inwerkt (bv de maag…)
Dan wordt de ademhaling pas “prânâyâma”. Letterlijk wil dit zeggen : “het aandacht geven aan en het richten van de adem”. We zijn vol aandacht voor dit proces en de verschillende manieren waarop dit in de Hatha Yoga wordt aangereikt. Alweer om er iets mee te doen in het voordeel van onze lichamelijke en psychische gezondheid.
âsana
De eenvoudige bewegingen van de beginnersgroep gaan nu geleid worden in de typische “yoga-asana’s, onbeweeglijke lichaamshoudingen die door hun talrijke verscheidenheid de levensenergie “prâna” naar alle belangrijke plaatsen in ons lichaam voeren. Aandacht en ademhaling komen hier overal bij te pas en het leren te willen stil blijven in âsana, ogen gesloten, niet kijken naar wat de anderen doen. Alles gebeurt nu heel traag en ook de ademhaling verstilt en we worden zelf helemaal stil. Zo trachten we helemaal naar binnen te gaan zodat de âsana een soort mini-meditatie wordt.
prâna
Heel belangrijk is daarna het “navoelen”. Weer eens “een zich rekenschap geven van” (awareness) dat er iets belangrijks gebeurd is met ons lichaam, in onze geest. Dat we in ons lichaam nu iets voelen, nu pas ontdekken : prâna, de steeds in beweging zijnde levensenergie. We ontdekken die energie geleidelijk meer en meer en leren ze rond te geleiden. In onze geest komt meer stilte. Allemaal dingen waarbij het verstand niet mag tussen komen. Wel de wil om het te leren doen. Leren volgen van de leidende stem in de achtergrond.
Dit werken aan onszelf, ten gunste van onszelf maar ook ten gunste van de omgeving, de kinderen, de partner, waarvoor meer luisterbereidheid en geduld kan opgebracht worden, voor alle mensen die rechtstreeks met de “kwaliteit” van onze aanwezigheid geconfronteerd worden.