Zij wagen zich aan een meer gevorderde houding of âsana, een moeilijkere prânâyâma en houden niet op met te leren naar binnen gaan om te voelen wat er daar groeit. Ze komen tot “Pratyâhâra”, dwz “heel het zintuiglijk beleven wordt nu naar binnen verplaatst”.
Geen buitenwereld meer met prikkels, alleen dit rustig ademend bij zichzelf zijn.
En voor alle groepen geldt, de docent kent de valkuilen en is steeds wakend en subtiel bij u.